Fragment

U wilt toch wel weten hoe mijn jeugd geweest is? Of hoe het was op school? ‘t Was vreselijk op school. Ik werd gedoogd, maar ik mocht nooit ergens aan meedoen. Behalve aan toneelstukjes waarin een kabouter of een struikrover voor kwam, want dan konden ze m’n gezicht tenminste bedekken met een wattenbaard of met een zakdoek. Ik had incidenteel vriendjes of vriendinnetjes, vooral vriendinnetjes. Meisjes die wisten dat ik ze heel dankbaar zou zijn en zou overladen met mijn liefde, omdat ik toch niks beters kon krijgen. Heel vervelende meisjes waren dat.