
Fragment
ROSE
Waarom werkt alles op dit schip tegen mij! Een schoorsteen hoort zich niet te verdedigen!
SCHOORSTEEN 1
Laat me met rust mevrouw! U hoeft zich niet langer aan mij vast te klampen! Het is zelfs heel onverstandig geweest om dat te doen!
ROSE
En die verdomde muziek! Alsof ìemand hier op operetteklanken zit te wachten!
De schoorsteen rukt zich los en gaat af.
Nee! Laat me niet alleen! Help! Hallo?
Ze grijpt onbewust naar haar hoed, probeert hem af te zetten, maar hij zit vast in haar haar. Dat is de druppel en ze barst in snikken uit. Uit de mist komt Portunus te voorschijn. Hij draagt een stemmig pak. De muziek stopt.
PORTUNUS
Ach, een verdwaalde.
Rose stopt verschrikt met huilen en probeert zichzelf nog enigszins te fatsoeneren.
ROSE
Ik ben niet verdwaald. Ik ben… Wie bent u?
PORTUNUS
Portunus, is de naam.
ROSE
Ik heb u geloof ik nog niet eerder gezien.
PORTUNUS
Ik denk het niet.
ROSE
Maar mijn naam zegt u wellicht iets. Rose McGladdery. Gedurende deze reis heb ik diverse malen mijn beklag gedaan in het purserskantoortje. Ik weet best dat ik lastig ben. Daar zal onderling wel over gesproken zijn. Maar als weduwe heb ik geen andere keus. Sinds ons vertrek uit Queenstown heb ik het nog niet één keer, ik zeg niet één keer behaaglijk gehad. Ik heb voor de beste tweede klas accommodatie betaald, ten minste, dat is wat de White Star Line mij heeft voorgespiegeld, maar als u het mij vraagt was ik in The Crum nog beter afgeweest.
PORTUNUS
The Crum?
ROSE
Crumlin Road. De gevangenis! Mijn god! Moet ìk u dat vertellen?
PORTUNUS
Nee, dat zou ik moeten weten. Mijn welgemeende excuses.
ROSE
Dertien pond! Dan had ik toch wel iets mogen verwachten? Maar mijn hut is half gemeubileerd en zo klein dat ik mijn koffer niet eens open kan laten staan. Ik moet op bed gaan zitten als ik iets wil pakken! De verwarming werkt niet en de toiletpotten staan in kratten opgestapeld in de gang! Zeg nou zelf, meneer Portunus. Hebt u ook niet een klein beetje het idee dat we halsoverkop zijn vertrokken?
PORTUNUS
Och…
ROSE
Nee, geef ’t nou maar toe! De eersteklas ontbreekt ’t aan niets, maar alles wat daaronder zit… In de tweede klas brengen de stewards in de eetzaal het eten schaal voor schaal naar binnen. En weet u waarom? De dienbladen ontbreken. Die is de White Star Line even vergeten, waardoor ik eindeloos moet wachten op een simpel bordje soep, dat dan natuurlijk koud geworden is! Koud, zoals alles koud is in deze vervloekte bouwput! En dan schijnen we ook nog een aanvaring te hebben gehad.
PORTUNUS
Werkelijk?
ROSE
Maar ik kan het me ook verbeeld hebben. Waar zijn we nu?
PORTUNUS
In het voorportaal.
ROSE
Voorportaal? Is dat… ja, neem me niet kwalijk, dit schip is zo ontzettend groot.
PORTUNUS
U bevindt zich al niet meer op de Titanic, mevrouw McGladdery.
ROSE
Hoe bedoelt u?
PORTUNUS
U bent dood.
Waarom werkt alles op dit schip tegen mij! Een schoorsteen hoort zich niet te verdedigen!
SCHOORSTEEN 1
Laat me met rust mevrouw! U hoeft zich niet langer aan mij vast te klampen! Het is zelfs heel onverstandig geweest om dat te doen!
ROSE
En die verdomde muziek! Alsof ìemand hier op operetteklanken zit te wachten!
De schoorsteen rukt zich los en gaat af.
Nee! Laat me niet alleen! Help! Hallo?
Ze grijpt onbewust naar haar hoed, probeert hem af te zetten, maar hij zit vast in haar haar. Dat is de druppel en ze barst in snikken uit. Uit de mist komt Portunus te voorschijn. Hij draagt een stemmig pak. De muziek stopt.
PORTUNUS
Ach, een verdwaalde.
Rose stopt verschrikt met huilen en probeert zichzelf nog enigszins te fatsoeneren.
ROSE
Ik ben niet verdwaald. Ik ben… Wie bent u?
PORTUNUS
Portunus, is de naam.
ROSE
Ik heb u geloof ik nog niet eerder gezien.
PORTUNUS
Ik denk het niet.
ROSE
Maar mijn naam zegt u wellicht iets. Rose McGladdery. Gedurende deze reis heb ik diverse malen mijn beklag gedaan in het purserskantoortje. Ik weet best dat ik lastig ben. Daar zal onderling wel over gesproken zijn. Maar als weduwe heb ik geen andere keus. Sinds ons vertrek uit Queenstown heb ik het nog niet één keer, ik zeg niet één keer behaaglijk gehad. Ik heb voor de beste tweede klas accommodatie betaald, ten minste, dat is wat de White Star Line mij heeft voorgespiegeld, maar als u het mij vraagt was ik in The Crum nog beter afgeweest.
PORTUNUS
The Crum?
ROSE
Crumlin Road. De gevangenis! Mijn god! Moet ìk u dat vertellen?
PORTUNUS
Nee, dat zou ik moeten weten. Mijn welgemeende excuses.
ROSE
Dertien pond! Dan had ik toch wel iets mogen verwachten? Maar mijn hut is half gemeubileerd en zo klein dat ik mijn koffer niet eens open kan laten staan. Ik moet op bed gaan zitten als ik iets wil pakken! De verwarming werkt niet en de toiletpotten staan in kratten opgestapeld in de gang! Zeg nou zelf, meneer Portunus. Hebt u ook niet een klein beetje het idee dat we halsoverkop zijn vertrokken?
PORTUNUS
Och…
ROSE
Nee, geef ’t nou maar toe! De eersteklas ontbreekt ’t aan niets, maar alles wat daaronder zit… In de tweede klas brengen de stewards in de eetzaal het eten schaal voor schaal naar binnen. En weet u waarom? De dienbladen ontbreken. Die is de White Star Line even vergeten, waardoor ik eindeloos moet wachten op een simpel bordje soep, dat dan natuurlijk koud geworden is! Koud, zoals alles koud is in deze vervloekte bouwput! En dan schijnen we ook nog een aanvaring te hebben gehad.
PORTUNUS
Werkelijk?
ROSE
Maar ik kan het me ook verbeeld hebben. Waar zijn we nu?
PORTUNUS
In het voorportaal.
ROSE
Voorportaal? Is dat… ja, neem me niet kwalijk, dit schip is zo ontzettend groot.
PORTUNUS
U bevindt zich al niet meer op de Titanic, mevrouw McGladdery.
ROSE
Hoe bedoelt u?
PORTUNUS
U bent dood.