LEKKER MET Z’N ALLEN IN EEN ZWARTE DOOS NAAR ANDERE MENSEN GAAN ZITTEN KIJKEN

Interview met Peter Aten en Allard Klok in het jan/mrt nummer van PLUG uit 1997 door Saskia van Rijnswou

Peter Aten en Allard Klok in de restauratie op perron 1 van het Centraal Station te Amsterdam foto: Martijn Heil

Bij het Festival van het Ongespeelde Stuk wonnen afgelopen november twee jonge toneelschrijvers samen de eerste prijs: Allard Klok (26) en Peter Aten (29). Wat beweegt hen in dit virtuele tijdperk tot het schrijven van toneel?

Bij het jaarlijks terugkerende Festival  van het Ongespeelde Stuk van De Stichting Schrijverstoneel staan de toneelschrijvers centraal. Op die manier hoopt de Stichting het schrijven voor toneel te stimuleren en nieuw toneelrepertoire op te sporen. Bekende acteurs lezen toneelstukken voor die nog niet zijn opgevoerd. Het leuke daarvan is dat je een soort hoorspel bijwoont, waardoor de teksten veel meer tot je verbeelding gaan spreken. De schrijver die wint gaat met 10.000 gulden naar huis en heeft een dikke kans dat zijn stuk snel door een bekend gezelschap op het toneel zal worden gezet. Plug sprak met de toneelschrijvers, die op dit moment ook nog student dramaschrijven aan de Utrechtse Theaterschool en grafisch ontwerper bij de NOB-televisie zijn.

‘Tak en Reggie’ van student dramaschrijven Allard Klok en ‘Een nogal ingrijpend ongeluk’ van grafisch ontwerper Peter Aten werden dit jaar aangewezen als de beste stukken. ‘Tak en Reggie’ gaat over twee jongens die op de vlucht zijn en in een lege fabriekshal een meisje ontmoeten, dat naar iemand op zoek is. Er verschijnt nog een man, die hen probeert in te palmen met een new-age-achtige waarheid.
Allard: “‘Tak en Reggie’ past echt bij dit moment. Richtingloosheid, mensen die ergens naar op zoek zijn. New Age. De personages hebben alle vier hun eigen waarheid. Wat vandaag de waarheid is, is morgen weer iets anders.”
In ‘Een nogal ingrijpend ongeluk’ van Peter Aten zijn drie zusters van een jaar of vijftig gedwongen een week met elkaar op te trekken, wat ze gewoonlijk nooit doen. Maar hun moeder is overleden en ze moeten haar huis leeghalen. Omdat ze enkele dagen op elkaars lip zitten, lopen de irritaties flink op. Een van de zusters is een halfzuster en een van de zusters wil precies uitzoeken hoe het zit en het komt tot een heftige ontknoping.
Peter: “Het valt mij op dat ik niet over mijn eigen generatie schrijf. Dood, aftakeling van mensen, dat boeit me op dit moment ontzettend. Ik weet niet hoe dat komt. Ik ben er misschien nog niet aan toe om over mensen van mijn eigen leeftijd te schrijven. Dit staat verder van me af. Hier krijg ik meer inspiratie bij. Dat de jury voor twee heel verschillende stukken kiest, dat is toch grappig. Allard z’n stuk is abstracter dan het mijne. Wat er precies gebeurd is, waar het zich afspeelt, dat laat hij meer open. Ik ben echt met een begin en een eind bezig, met afronden. De jury vond mijn stuk van klassiek dramaturgische opbouw.”
Allard: “Het leuke van dit festival vind ik dat onze stukken gelezen zijn door acteurs. Regisseur Jules Terlingen heeft dingen met ‘Tak en Reggie’ gedaan die ikzelf anders had gedaan, maar die veel beter zijn. Hoe kom je erop, denk ik dan. En hij heeft ook dingen gedaan die ik niet zo fantastisch vind. Dat is het mooie ervan als een andere regisseur met jouw stuk aan het werk gaat. Uiteraard heb je er bepaalde ideeën over. Het moest geen ramstuk worden, van hoe heftiger hoe beter. Maar het leent zich niet voor vier mensen op een rijtje die tegen elkaar aanpraten. Er zit vaart in de tekst, dat merk je zodra een acteur begint te lezen.
Wie bang is dat een regisseur er iets heel anders van maakt, moet geen toneelschrijver worden. Wil je dat iets op een bepaalde manier gespeeld wordt, dan moet dat blijken uit de dialoogtekst. Dat moet je allemaal niet in twintig regels in de regieaanwijzing uit gaan leggen.

Gaan jullie zelf vaak naar toneel?
Peter: “Ik speel zelf bij een amateurtoneelgezelschap en regisseer daar soms ook. Zo af en toe ga ik kijken. Ik volg wel alles, lees veel recensies. Door mijn werk als grafisch vormgever bij het NOB moet ik vaak ‘s avonds werken en dan komt het er niet van om naar voorstellingen te gaan.”

Ben jij een echte liefhebber, Allard?
“Ik zie zo’n twee, drie voorstellingen per week. Ik werk als programmeur bij een theater, zo kan ik voor weinig geld veel voorstellingen zien.”

Wanneer hebben jullie een echt goede avond in het theater?
Allard: “Als ik geraakt word, dat vind ik het belangrijkste. Het moet me iets doen. Ik wil een verhaal horen. Er moet een bepaalde ontwikkeling zijn. Gisteren zag ik weer een of andere montage-achtige voorstelling met actrices die allemaal dingen over zichzelf vertellen. Dat vind ik niks, ik wil een verhaal horen.”
Peter: “Maar jij bedoelt niet een verhaal met een kop en een staart, want jouw toneelstuk is juist vrij open. Een goed toneelstuk laat zien dat je serieuze en heel erge dingen ook van de vrolijke kant kunt bekijken. Maar net zoals Allard zegt, het moet je in de eerste plaats iets doen. Als ik een stuk zie waaraan ik geen touw kan vastknopen, ga ik al gauw zitten zuchten. Een gevoel dat ik ook snel krijg bij moderne dans: het kan heel mooi zijn, maar soms is het zo dat ik denk; wat staan jullie je hier allemaal uit te sloven?”

Hoe kom je erbij om voor toneel te schrijven?
Allard: “Voor ik naar de Theaterschool ging had ik nog nooit een voorstelling gezien, eigenlijk. Ik was 21 en ik vond dat het tijd werd om eens iets met m’n leven te gaan doen. Acteren leek me lekker fysiek, veel bewegen, dansen, hard werken geblazen. Na mijn eerste jaar aan de Theaterschool in Utrecht wist ik dat ik niet wilde spelen, want op toneel voelde ik me helemaal niet prettig. Toen waren ze net begonnen met de studierichting dramaschrijven. De eerste dag dat ik daar zat, wist ik meteen dat dat het helemaal was.”
Peter: “Ik schreef al heel lang, voor de lol. Ik ben begonnen omdat mijn vader een typemachine kocht, toen ik tien was, en ik het leuk vond om achter die typemachine te zitten. Omdat ik iets te typen moest hebben ben ik verhaaltjes gaan verzinnen. Ik zat al bij die toneelgroep toen ik meedeed aan de Publiekstheaterprijs. Ik was inmiddels overgestapt van proza naar toneel omdat ik merkte dat ik naar verhouding toch al veel dialoog schreef en dat ik dat ook het leukst vond om te doen.”

Wat is het boeiende van toneel?
Peter: “Theater is eerlijk en direct. Het heeft als voordeel op film dat er minder mee gemanipuleerd kan worden, door de montage bijvoorbeeld. Ik denk dat je bij film eerder de controle over je verhaal verliest dan bij theater.”
Allard: “Ik heb vaak ontzettend slechte zin en als ik dan naar het theater ga, krijg ik een gevoel van lekker thuiskomen. Theater heeft een prachtige illusie. Je zit in een zwarte doos, lichten erop. Het is toch eigenlijk krankjorum om daar met z’n allen bij elkaar te zitten en dan naar andere mensen te gaan zitten kijken?”